niets is er reeds.
alles wat al van waarde was
moet in mij opnieuw haar waarde vinden
het wiel kan wel gebruikt
– de toepassing, de buitenste aard van het ding –
maar het wezen van het wiel
en de gedachte aan rollen
moeten in mij ontdekt
en steeds opnieuw worden ontdekt
iedere wijsheid
vindt haar waarheid pas in mij
als ik haar doorleef
haar scherpe randen voel
en de waarschuwing die in haar
waarde gevangen is
niet alleen herken
maar voel,
doorleef
(en dus als waarschuwing niet meer
van waarde)
vannacht wist ik het weer
weer
maar anders
weer anders weer opnieuw
waarder
voller van betekenis.
Het klopt
(ik zou hier kunnen zeggen:
dat jij er bent
dat ik er ben
dat wij er zijn
maar daar gaat het dan niet om
of
daar gaat het ook om
maar alleen
vooral niet alleen)
ik ben jarig
we gaan uit
het sneeuwt
grote, steeds
langzamere vlokken in
mijn haren
in mijn ogen
op mijn jas
het blijft liggen op straat
op de wielen van de fietsen
op de zadels
in de bomen
op de takken
mijn hakken blijven plakken in de drab
mijn haren hangen in koude, natte slierten rond mijn hoofd
jouw digitale camera staat vol met sneeuwfoto’s
als we eindelijk aankomen in club Arena
we dansen en dansen en dansen
zoals we in vijf jaar niet gedanst hebben
tot we bijna niet terug kunnen lopen
door de ijzige kou en de gure wind
helemaal alleen
met jou
in de stilte
van de sneeuw