begrafeniskoffie
was de eerste die ik drinkbaar vond
het was een zware gebeurtenis
ik weet niet meer welke
maar ik wilde laten zien
dat ik net als de volwassenen
leed
ik dronk hem zwart
en daarna nam ik er nog een
dat was het einde van de koffieroom
die vette zoete drab uit mijn pure zwarte water
automatenkoffie
was de tweede
en dan zijn er twee soorten
die uit de kantine waar ik studeerde
die ik bijna uit de spuit leegzoog
als ik weer was wezen stappen
en die op de gang van het ziekenhuis
waar mijn oma- / of mijn vader- /
en die je dan drinkt
omdat iemand die in je handen stopt
waar je haren recht van overeind gaan staan
je handen nog harder van gaan trillen
je direct van naar de wc moet
om je hele maag inclusief inhoud
eruit, eruit, eruit
en dan neem je er nog een
want je fysiek ziek voelen is beter
dan emotioneel
En dan snap jij niet dat ik zulke slappe koffie maak…
zwart ook – zwarter nog
zijn de kleren die ik draag
waar iedereen altijd naar vraagt
begrafeniskleren
waren niet de eerste kleren
maar wel de eerste keer
dat kleur een betekenis kreeg
of geen kleur
of alle kleuren
zwaar was het niet
eerder was ik opgetogen:
groots waren wij in ons zijn
het samenzijn
dat anders was dan iedere verjaardag
en toch zo vergelijkbaar
in al haar kleurloosheid
zo meer waar
nog een zwarte trui kocht ik
een zwart vestje, rokje
een zwarte broek
en nog een en nog een en nog meer want in kleurloosheid de waarheid ervaren
is zo veel beter
dan eenzaam samenzijn
in blauw en rood
En dan vraag jij je af
waarom ik in mijn kleren woon…